
Ook dit jaar zijn er verschillende veranderingen in de reglementen van de kortebaan. Kortebaandraverijen.nl vroeg Jaap Poelstra, voorzitter van het draverijcomité en diverse commissies, om een uitleg.
De regels rondom de zogenaamde leerlingontheffing worden bijna elk jaar gewijzigd. Waar ligt de focus? Moeten leerlingen een kans krijgen of willen jullie paarden die een winsomgrens zijn gepasseerd in het circuit houden?
“Elk jaar wordt het kortebaanseizoen geëvalueerd. Wat beter kan, moet beter. En dan kan het zijn dat het nodig is een regel te wijzigen. Geheel, of op onderdelen. Niet om het wijzigen maar gewoon omdat wij streven naar beter. De leerlingontheffing voedt twee doelstellingen. Allereerst het stimuleren van aanwas van jonge kortebaanpikeurs en daarnaast de doorlooptijd van de kortebaandraver zo lang mogelijk maken. De praktijk wijst uit dat deze doelstellingen door de ontheffing worden gehaald. Jaarlijks zien wij er op toe hoe één en ander loopt. Wanneer wij daartoe aanleiding zien, wijzigen wij op onderdelen deze regel.”
Het bijloten en / of het gebruik maken van zogenaamde stilstaande nummers zal altijd wel stof geven tot discussie. Bent u tevreden zoals de regels nu zijn?
“De ideale kortebaan is natuurlijk starten met 32 paarden. Dan heb je niet te maken met stilstaande nummers of bijloters. Los van het feit dat een kortebaan dan te lang gaat duren, zal dit gezien de aanwas van dravers een utopie blijven. De ervaring leert ons dat een kortebaan met stilstaande nummers niet altijd als een eerlijke strijd wordt gezien. Zeker een stilstaand nummer in de derde omloop geeft voordeel. Een bijloter na de derde omloop heeft bewezen een goed paard te zijn. Hij heeft immers twee omlopen doorlopen. Zo’n goed paard kan de koers dan alsnog winnen. Een kortebaan met 24 paarden en het bijloten van twee paarden na de tweede omloop zorgen ervoor dat er acht paarden voor de derde omloop overblijven. Een evenwichtige vierde omloop én finales zullen, naar onze verwachting, een einde maken aan bovengenoemde frustraties. Daarnaast lijkt het realistisch, met de huidige aanwas van paarden, het aantal deelnemers te beperken van 26 naar 24. Wij gaan er vanuit dat een vol deelnemersveld, met deze maatregel, vaker tot de mogelijkheden behoort en zien dan ook het komende seizoen met vertrouwen tegemoet.”
De zweep mag alleen in het startvak worden gebruikt en dan nog alleen na toestemming van de starter. Na de start moet de zweep worden achtergelaten in het startvak. In het nieuwe reglement staat dat de voorzitter, bij het meevoeren van de zweep over de baan, door middel van het geven van de witte vlag de deelnemer uitschakelt. Alleen de voorzitter? Wat, wanneer de voorzitter de zweep niet heeft waargenomen terwijl de deelnemer deze wel meevoert en de rit wint?
“Zoals vanaf het begin van het invoeren is bedoeld, mag de zweep ter correctie en een enkele aansporing in het startvak worden gebruikt. Om de schijn van het gebruik en de verleiding voor de pikeurs om de zweep te gebruiken, te voorkomen heeft het NDR-bestuur besloten dat de zweep in het startvak moet worden achtergelaten. De voorzitter is altijd de keurmeester eerste stek en dus de eerste die een dergelijke overtreding constateert. Mocht hij dit alsnog missen, kan in de geest van de wedstrijd ook de keurmeester tweede stek of de keurmeester eindstek de witte vlag geven. Of anders gezegd: Het jureren op de kortebaan is teamwork!”
Ben je een echte kortebaankenner of houd je van een gokje? Doe dan mee met de TipCompetitie!
Voor € 15,- per jaar houd je Kortebaandraverijen.nl online en krijg je meerdere extra's.