
Het afgelopen kortebaanseizoen werd een nieuw systeem geïntroduceerd, met 24 paarden en twee bijgelote paarden in de derde omloop. Dit nieuwe systeem had veel invloed op het koersverloop, want bijna 70 procent van de deelnemers die tijdens de vierde omloop zo’n bijgelote deelnemer troffen, haalden uiteindelijk ook de finale. De invloed van een stilstaand nummer tijdens de derde omloop, zoals het de voorgaande jaren ging, is veel minder groot, zo wijzen de cijfers uit.
Tijdens het afgelopen kortebaanseizoen kwam het bij alle 26 verreden kortebanen voor dat een bijgeloot paard, na bijloting na de tweede of de derde omloop, de vierde omloop bereikte. De tegenstanders van deze deelnemers die via loting een tweede kans kregen, bereikten in 18 van de 26 gevallen de finale (69,2%). Tien kortebanen werden gewonnen door paarden die tijdens de vierde omloop een bijgelote deelnemer troffen (38,5%); acht keer werd zo’n deelnemer tweede (30,8%).
Slechts acht keer bereikte een bijgeloot paard de finale (30,8%) in 2014. Twee keer werd er gewonnen (Zero Option Lane in Egmond aan den Hoef en Co Swagerman in Middenbeemster, foto) en zes keer viel hen de tweede plaats ten deel. Tijdens maar liefst de helft van de koersen (13 keer) werd het bijgelote paard vierde.
Invloed
De invloed van een stilstaand nummer tijdens de derde omloop is veel minder groot, zo blijkt uit de cijfers van 2012 en 2013. De resultaten van de kortebanen waarbij het vrijgelote paard uit de tweede omloop ook de halve finale haalde, zijn buiten beschouwing gelaten. Deze deelnemer moest het volgens de reglementen opnemen tegen het vrijgelote paard uit de derde omloop. Om een vertekend beeld te voorkomen, zijn de cijfers berekend op de kortebanen waarbij het paard dat het stilstaande nummer uit de derde omloop had gekregen de enige deelnemer in de halve finale was, die één omloop minder in actie was gekomen.
In 2012 en 2013 kwam dat 30 keer voor doordat het stilstaande nummer uit de eerste of tweede omloop vóór de halve finales werd uitgeschakeld of het koersverloop kende geen vrije nummers tijdens de eerste en tweede omloop. Van die 30 kortebanen bereikte het stilstaande nummer uit de derde omloop ‘slechts’ 13 keer (43,3%) de finale (vijf overwinningen); veel vaker (17 keer) werd deze deelnemer veroordeeld tot de strijd om de derde en vierde plaats.
Uit deze cijfers blijkt dat een stilstaand nummer tijdens de derde omloop, wellicht door het verplichte achterom draaien tegen een tegenstander vanaf gelijke afstand, eerder een nadeel is dan een voordeel. En dat is opvallend, omdat de nieuwe regels van het bijloten na de tweede omloop juist in het leven zijn geroepen om het stilstaande nummer in de derde omloop, wat volgens velen een groot voordeel zou zijn, te voorkomen!
Ben je een echte kortebaankenner of houd je van een gokje? Doe dan mee met de TipCompetitie!
Voor € 15,- per jaar houd je Kortebaandraverijen.nl online en krijg je meerdere extra's.