
Tijdens het kortebaanseizoen van 2016 profiteren de vierjarige paarden voor het twintigste jaar op rij van een startontheffing van vijf meter. De jonge beginnelingen starten sinds 1997 niet meer vanaf de basisafstand, maar vanaf 270 of 295 meter. Veel paarden begonnen al op vroege leeftijd op de kortebaan en groeiden later uit tot toonaangevende sprinters. Maar wat waren de afgelopen negentien seizoenen de beste vierjarigen? De redactie van Kortebaandraverijen.nl stelde een Top 50 samen, gerangschikt op basis van de winsom die deze ‘rookies’ op vierjarige leeftijd bij elkaar draafden. Deel 7: de nummers 20 t/m 16.
20. Kick Down (1997)
De kleine ruin groeide tijdens het eerste jaar dat de vierjarige paarden vanaf 270 of 295 startten uit tot de sensatie van het seizoen. Hij kreeg de kans om de sprintdiscipline onder de knie te krijgen en dat resulteerde, na een mager voorseizoen, in een geweldige kortebaanzomer. Tijdens zijn achtste start haalde hij met Guus Knijnenburg op de sulky de finale in IJmuiden. Daarna volgden twee onaangevochten overwinningen in Santpoort en Beverwijk. Na die tweede overwinning kreeg Kick Down te maken met de onvermijdelijk starthandicap, maar ook vanaf de basisafstand bleef hij presteren. Zo werd hij nog derde in Hoorn en tweede in Heemskerk. In totaal verdiende de ruin tijdens zijn eerste seizoen op de kortebaan € 7.441. Een jaar later haalde hij opnieuw de finale in Beverwijk, maar was Monet Hanover te sterk. Met deze tweede plek volgde een volgende starthandicap. In 1999 kwam hij nog vier keer in actie, zonder resultaat. In 2001 nam hij definitief afscheid van de drafsport.
19. Yke Starlake (2009, foto)
Als winnaar van één van de selectiekoersen begon Yke Starlake aan de Derby der driejarigen, maar kon hierin geen potten breken. Een jaar later maakte hij zijn debuut op de kortebaan en bezorgde zo Lindsey Pegram het nodige puzzelwerk. In IJmuiden viel alles op zijn plaats en won hij zijn eerste kortebaan. Na een derde plaats in Nootdorp volgden twee opeenvolgende overwinningen in Noordwijk en Hillegom. Met die derde zege overschreed de ruin de winsomgrens en kon hij in het vervolg van het seizoen geen potten meer breken. Yke Starlake draafde tijdens zijn eerste seizoen € 7.460 bij elkaar. In de daaropvolgende seizoenen voegde hij daar nog eens ruim 11 mille aan toe. Nadat hij van trainer Hugo Langeweg naar Sierdje Schokker verhuisde en Ruud Pools zijn vaste stuurman werd, won hij het Nederlands kampioenschap in Venhuizen en zegevierde ook in Sassenheim en in Nootdorp (2011). In 2012 verhuisde hij naar Groot-Brittannië, waar hij zijn loopbaan met het nodige succes voort zette.
18. Vien H (2007)
Tijdens haar tweede start in Sassenheim brak ze met een overwinning definitief door. Ze klopte met Ruud Pools op de sulky onder andere United Kievitshof, Timothy’s Way en Adonis Guard; bepaald geen misselijk rijtje tegenstanders. Na verschillende mislukte starts werd ze in Schagen met het nodige geluk derde. In Hillegom benaderde ze echter weer haar topvorm en won haar tweede kortebaan. Het seizoen bleef echter wisselvallig verlopen en na een vroege uitschakeling in Utrecht, besloot de eigenarengroep Ecurie Région de Bulbes na de laatste koers in ’t Zand de handdoek in de ring te gooien. De pupil van trainer Jan van Dooyeweerd wilde hier echter niets van weten en draafde tijdens de slotdraverij zonder ook maar één rit te verliezen naar de bloemen. Daarmee bracht ze haar seizoenwinsom op € 7.525 en, belangrijker nog, ze verlengde eigenhandig haar loopbaan. Ze betaalde het vertrouwen meteen terug door in Assendelft de eerste kortebaan van 2008 te winnen. Qua overwinningen bleef het daarbij en in 2009 nam ze na in totaal 22 starts afscheid van de kortebaansport.
17. Private Dancer (2005)
Marco Valentijn werd er moedeloos van. Hij was al vier keer gestart met Private Dancer, maar wist geen enkele keer tot de derde omloop door te dringen. De Leidschendammer was echter overtuigd van de kwaliteiten van de Duitse ruin en gaf zijn plek vrijwillig over aan Wim van der Mespel. Een meesterzet. De onervaren leerlingpikeur wist wél de juiste snaar te raken bij de Diamond Way-nazaat en boekte in Zwanenburg tegen een uitbetaling van ruim 100 tegen 1 zijn eerste kortebaanzege. Daarna nam John de Leeuw de teugels over en stuurde de ruin vervolgens naar een tweede plaats in Hillegom en overwinningen in Lisse en ’t Zand. In totaal verdiende Private Dancer tijdens zijn eerste seizoen € 8.000. Een jaar later moesten belanghebbenden rond de ruin lang wachten op nieuw succes. De ruin haalde de finale in Sassenheim, Stompwijk en Noordwijk, maar winnen was telkens te veel gevraagd. In Zwanenburg, daar waar het allemaal begon, keerde het tij en sloeg hij genadeloos toe. Daarna volgde de onvermijdelijke starthandicap, die indirect het einde van zijn kortebaanloopbaan betekende.
16. Lilly Pluto (1998)
Zelden is Cees Imming zo dicht bij het kampioenschap bij de pikeurs geweest als in 1998. Dat was mede te danken aan de dadendrang van Lilly Pluto. De vosmerrie uit Stal Bosscha groeide uit tot de revelatie van het seizoen en is met een jaarwinsom van € 8.167 de op één na beste vierjarige in deze ranglijst van voor de millenniumwisseling. Ze won bij haar debuut in Joure, gevolgd door een prima zege in Uitgeest. In Stompwijk haalde ze haar derde finale op rij, maar was Keegan Boko, de nummer twee van Uitgeest, te sterk. Na een vijfde plaats in Noordwijk won ze in Hoorn haar derde kortebaan. In Purmerend werd ze vroeg uitgeschakeld, de enige keer in zeven starts dat de merrie zich niet klasseerde, maar in Medemblik maakte ze het kwartet aan overwinningen vol. Daarna kreeg ze te maken met extra meters in het startvak en draafde ze, ook tijdens drie starts in 1999, niet meer in het prijzengeld. Desondanks won ze het klassement ‘Kortebaanpaard 1998’ door Tuckittua op basis van het aantal overwinningen voor te blijven. In 2001 liep ze in Wolvega haar laatste koers.
Ben je een echte kortebaankenner of houd je van een gokje? Doe dan mee met de TipCompetitie!
Voor € 15,- per jaar houd je Kortebaandraverijen.nl online en krijg je meerdere extra's.